Peroxfarma Insulin Syringe C/AG 0,5ml 0,30x8mm 10 Units

Gebruiksaanwijzing: 1. Was uw handen grondig met water en zeep.
2. Controleer de insuline spuit op beschadigingen en de vervaldatum.
3. Verwijder de beschermdop van de naald.
4. Trek de zuiger terug tot de gewenste dosis insuline.
5. Verwijder eventuele luchtbellen door zachtjes tegen de spuit te tikken en de zuiger iets in te drukken.
6. Desinfecteer de injectieplaats met een alcoholdoekje.
7. Niem de huid op de injectieplaats tussen duim en wijsvinger.
8. Steek de naald in een hoek van 45 of 90 graden in de huidplooi.
9. Injecteer de insuline langzaam en gelijkmatig door de zuiger volledig in te drukken.
10. Houd de naald nog enkele seconden in de huidplooi na injectie.
11. Verwijder de naald en druk met een gaasje of watje op de injectieplaats.
12. Gooi de gebruikte spuit direct weg in een daarvoor bestemde naaldencontainer.

Aanbevolen frequentie: De injectiefrequentie wordt bepaald door uw arts en is afhankelijk van uw individuele behoeften. Volg altijd de instructies van uw arts met betrekking tot de dosering en frequentie van uw insuline-injecties.

Aanvullende tips: Wissel regelmatig van injectieplaats om lipohypertrofie te voorkomen.
Bewaar de insuline en spuiten volgens de aanwijzingen van de fabrikant.
Controleer uw bloedsuikerspiegel regelmatig, zoals voorgeschreven door uw arts.
Raadpleeg uw arts of diabetesverpleegkundige als u vragen of problemen heeft met betrekking tot het injecteren van insuline.